Bodemregels en PFAS-houdende grond

Op deze pagina vindt u informatie over de bodemregels van de gemeente, met aandacht voor het gebruik van PFAS-houdende grond. U leest waarom deze regels belangrijk zijn voor een gezonde en veilige leefomgeving en hoe ze veranderen met de komst van de Omgevingswet op 1 januari 2024.

Daarnaast vindt u onderaan de pagina antwoorden op veelgestelde vragen over het hergebruik van PFAS-houdende grond. Wilt u meer informatie? Bekijk dan de video van Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Aanleiding

Als gemeente dragen wij zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving. Daarom letten we goed op het gebruik en de bescherming van de bodem. Een goed bodembeleid is hiervoor belangrijk. De kwaliteit van de bodem moet passen bij de plek. Zo moet de grond in een woonwijk schoner zijn dan op een industrieterrein. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingegaan. Hierdoor verandert het huidige bodembeleid in een omgevingsplan. De meeste regels komen van de landelijke overheid en zijn verplicht. De gemeente Alblasserdam kan sommige regels zelf aanpassen. In de nieuwe regels is er aandacht voor ontwikkelingen in de bodemkwaliteit. Dit gaat niet alleen over chemische stoffen zoals PFOA en lood, maar ook over natuur, duurzaamheid en digitalisering.

Documenten

Contact

Heeft u vragen of opmerkingen over de bodemregels? Of wilt u de documenten liever op papier? Maak dan een afspraak bij het gemeentehuis door te bellen naar telefoonnummer: 14078 of een e-mail te sturen naar s.van.beekum@alblasserdam.nl

U kunt tussen 13 november en 28 november opmerkingen over de bodemregels geven, deze worden meegenomen in het opstellen van de bodemregels. Opmerkingen die worden ingediend gelden niet als het indienen van een zienswijze. Nadat het opstellen van de bodemregels is afgerond, worden de bodemregels ter inzage gelegd. Tijdens de inzage kunt u een zienswijze over de bodemregels indienen. De inzage periode wordt later aangekondigd via www.alblasserdam.nl/inzage.

Veelgestelde vragen

Waarom hergebruiken we licht verontreinigde grond?

Grond die ergens wordt gebruikt, komt altijd van een andere plek. Daarom noemen we dat hergebruik. Sinds de jaren '80 weten we dat grond in Nederland niet altijd schoon is. Grond die vrijkomt bij graafwerk kan dus ook vervuild zijn. Als we hergebruik van licht vervuilde grond zouden verbieden, moet die grond gestort of gereinigd worden. Schone grond is schaars in Nederland, dus dat is geen goede oplossing.

Meer storten is ook ongewenst, want er zijn weinig stortplaatsen. Die zijn alleen bedoeld voor sterk vervuilde grond die niet kan worden gereinigd. Reinigen is beter, maar vaak niet helemaal mogelijk. Vooral klei en veen zijn moeilijk te reinigen. Bovendien is gereinigde grond vaak "dood" en zonder vruchtbaarheid, dus die kan alleen worden gebruikt voor bijvoorbeeld wegenbouw. Sterk vervuilde grond wordt meestal gereinigd. Licht vervuilde grond krijgt een andere toepassing, zoals in dijken, geluidswallen, woonwijken en bedrijventerreinen. Reinigen kost veel geld, en storten is nog duurder.

Samenvattend: schone grond is schaars en meer storten willen we niet. Daarom is hergebruik van licht vervuilde grond nodig.

Wat zijn de uitgangspunten bij hergebruik van grond?

Het landelijke beleid voor hergebruik van grond heeft drie belangrijke doelen:

  1. Geen risico’s voor de gezondheid.
  2. Veilige risico’s voor de natuur.
  3. De grond die je hergebruikt moet even schoon of schoner zijn dan de bodem waar je het op plaatst (het standstill-principe). Soms mag de grond iets vuiler zijn, afhankelijk van bepaalde klassen.

Er gelden verschillende regels voor het hergebruik van grond, afhankelijk van de bestemming. Zo zijn er andere normen voor landbouw, wonen en industrie om de bodemkwaliteit te beschermen.

Waarom is aangepast beleid voor Zuid-Holland Zuid noodzakelijk?

Het landelijke PFAS-beleid gaat uit van lage concentraties in de bodem, wat meestal het geval is in Nederland. In Zuid-Holland Zuid zijn de PFOA-concentraties echter hoger door fabrieken zoals DuPont/Chemours. Hierdoor voldoet grond uit deze regio vaak niet aan de landelijke normen, ook al kan deze meestal veilig worden hergebruikt. Zonder hergebruik moet de grond duur worden gereinigd of gestort, terwijl dit vaak niet nodig is. Daarnaast zou er extra grond uit andere regio’s moeten komen, wat niet efficiënt is voor energie en grondstoffen.

Om hergebruik mogelijk te maken, is regionaal beleid opgesteld dat goedkeuring van de gemeenteraden vereist. Dit geldt alleen voor grond uit de regio zelf; voor grond van buiten blijven de landelijke regels gelden. Zo voorkomen we dat vervuilde grond van elders naar Zuid-Holland Zuid komt.

Hoe ziet het regionale beleid er uit?

Het nieuwe regionale beleid richt zich alleen op PFOA en PFOS, niet op andere PFAS-stoffen. In regio’s met lagere PFOA- en PFOS-concentraties, zoals de Hoeksche Waard (behalve de oostelijke strook), blijft het landelijke beleid gelden. Voor gebieden met hogere PFOA-vervuiling biedt het beleid meer mogelijkheden voor hergebruik. Sterk vervuilde grond (meer dan 60 µg/kg PFOA) mag nooit worden hergebruikt; dit is het door het ministerie vastgestelde Indicatief Niveau voor Ernstige Verontreiniging (INEV).

Het beleid onderscheidt standaardtoepassing en maatwerktoepassing. De standaardtoepassing sluit grotendeels aan bij het landelijke beleid en vereist geen onderzoek van de ontvangende bodem. Gebieden zijn ingedeeld in bodemklassen, waarbij grond kan worden hergebruikt als de PFAS-waarden binnen de klasse vallen. De maatwerktoepassing biedt ruimte voor hogere PFOA-concentraties. In tegenstelling tot de standaardtoepassing, wordt hierbij zonder klassen het standstill-principe gehanteerd en is altijd bodemonderzoek nodig. Net als het landelijke beleid houdt het regionale beleid rekening met verschillende gebruiksfuncties van de ontvangende locatie.

Voor PFOS wordt voor gebruiksfuncties landbouw/natuur en moes/volkstuinen de RIVM-advieswaarde voor moestuinen (2021) gehanteerd. Deze bedraagt 2,4 µg/kg. Voor de overige gebruiksfuncties geldt het landelijke beleid (3 µg/kg).

Is het voorgestelde beleid veilig?

Het voorgestelde beleid is gebaseerd op risicomodellen van het RIVM en berekeningen van Arcadis. Het hanteert het standstill-principe, wat betekent dat hergebruikte grond altijd net zo schoon of schoner moet zijn dan de grond waarin het wordt geplaatst, zodat de situatie niet verslechtert. Dit zorgt ervoor dat er geen nieuwe gezondheidsrisico's ontstaan. Hoewel de huidige situatie geen risico vormt, zijn er bij sommige moestuinen en volkstuinen wel zorgen. Hierover hebben gemeenten, de omgevingsdienst en het RIVM in 2022 adviezen gegeven.De GGD heeft meegedacht en vindt het beleid veilig

Wat als in de toekomst de landelijke normen voor PFAS veranderen?

Bijvoorbeeld door nieuw onderzoek kunnen wetenschappelijke inzichten veranderen. Hierdoor kunnen de regels voor PFAS strenger of minder streng worden.  Dit geldt ook voor andere stoffen, maar het is lastig om hierop vooruit te lopen. Het regionale beleid hanteert een streng standstill-principe: hergebruikte grond moet altijd net zo schoon of schoner zijn dan de grond waarin het wordt geplaatst. Zo blijft de bodemkwaliteit beschermd, zelfs als de regels in de toekomst veranderen.

Waar zit PFOA in de grond in Zuid-Holland Zuid?

Op de kaart hieronder ziet u hoeveel PFOA er in welke regio in de grond zit.

In zone 13 worden over het algemeen gehalten aan PFAS verwacht die liggen onder de landelijke achtergrondwaarden.  Daarom wordt aangesloten bij de landelijke hergebruikswaarden. In de rest van de zones, 12 en 14 tot en met 17 komen verhoogde waarden PFAS voor en zijn lokale maximale waarden opgesteld. Hierbij zijn ook waarden gedefinieerd voor maatwerktoepassingen op basis van 'perceelsmatching', waarbij de toe te passen grond schoner of gelijk is aan de ontvangende bodem ("stand-still"). 

​​​​​​Gebiedskaart met PFOA in de grond in Zuid-Holland Zuid

Zone

Mate van verontreiniging met PFOA

Globale Bandbreedte PFOA (µg/kg)

Soort hergebruiksbeleid

13

niet/nauwelijks verontreinigd met PFOA

0,5 – 2,2

Landelijk beleid

12, 14, 16

licht verontreinigd met PFOA

1 – 10

 

Regionaal beleid

15

licht verontreinigd met PFOA

1 – 20

17

licht tot sterk verontreinigd met PFOA

10 – 150