Parkeren, wonen en groen: hoe vinden we de juiste balans?

Parkeren. Je zou denken: het is gewoon een praktische kwestie. Maar in Alblasserdam merken we dat het veel meer is dan dat. Parkeren raakt aan hoe we samenleven, hoe we bouwen, hoe we bewegen – en zelfs aan hoe we ons dorp ervaren.

In gesprekken met inwoners hoor ik het regelmatig: "Er is geen plek meer voor de auto!" Of: "Als er huizen bijkomen, waar moeten we dan parkeren?" En dat zijn begrijpelijke zorgen. Alblasserdam is een compact dorp met weinig ruimte. En omdat ons openbaar vervoer beperkt is, zijn veel mensen afhankelijk van de auto. Zeker als je werkt buiten het dorp, of minder mobiel bent. Dat kunnen en willen we niet negeren. 

En tegelijk spelen er andere urgente opgaven. We willen woningen bouwen voor jonge gezinnen en ouderen. We willen meer groen in de wijk, ruimte om te spelen en te bewegen, schaduw op warme dagen. We willen ook minder verharding om wateroverlast te beperken. En we willen leefbare straten. Dat vraagt keuzes. 

Daarom praat de gemeenteraad momenteel over nieuwe parkeernormen. Die bepalen hoeveel parkeerplekken er nodig zijn bij nieuwe woningen. Het is een technisch onderwerp, maar met grote impact. Te weinig plekken betekent overlast. Te veel plekken betekent minder ruimte voor groen, speelplekken of betaalbare woningen. 

Wat ons nu te doen staat, is het vinden van een goede balans. We doen dit niet met de rug naar de inwoners, maar samen. Bij het ontwerp van de Parkeervisie hebben veel inwoners en andere belanghebbenden meegedacht. Door goed te luisteren, voorbeelden te bekijken en realistisch te blijven hopen we op wijs en realistisch beleid. Want ja, de auto blijft voorlopig onmisbaar voor veel Damdorpers. Maar we blijven ons ook inzetten om bijvoorbeeld het OV te verbeteren.  

De vraag is dus niet óf we moeten veranderen, maar hoe we dat verstandig doen. Met oog voor de praktijk van vandaag én voor de leefbaarheid van morgen. Dáár wil ik me als wethouder voor inzetten. Zeker niet tegen de auto. Wel vóór een dorp dat ook nog leefbaar, groen en aantrekkelijk is – nu én later.

 Marten Japenga

Marten Japenga, Wethouder